De schapen verplaatsen zich steeds in eerste instantie over 10 hectare grond. Het grazen van de schapen zorgt voor verschraling van de bodem, wat betekent dat de bodem armer wordt en er minder voedingsstoffen in de grond zitten. Hierdoor ontstaan meer bloemsoorten, wat weer bijen en andere insecten aantrekt. Deze biodiversiteit draagt bij aan een gezonde leefomgeving. De schapen zorgen ervoor dat er een natuurlijk evenwicht ontstaat in het gebied. Ze eten het gras op en laten hierdoor ruimte vrij voor andere plantensoorten om te groeien. Dit leidt uiteindelijk tot een hogere biodiversiteit.
Voor dit project werken we samen met de vakkundige herders van M.A. Oosthoek Landschapsbeheer. Zij hebben een certificaat ‘zorgvuldig handelen flora en fauna en worden begeleid door ecoloog Sjraar van Beek. De begrazing wordt gedaan met een speciale schaapsoort, een kruising tussen het Kempisch heideschaap en het Suffolk-ras. Deze schaapsoort is zeer geschikt voor begrazing omdat ze rustig zijn en goed gedijen op verschillende grondsoorten. Daarnaast hebben ze weinig zorg nodig en kunnen ze goed tegen verschillende weersomstandigheden.
Al met al is de inzet van schapen de meest duurzame vorm van groenbeheer. Bij het ecologische beheer van de grasvegetatie komen geen machines kijken, wat de CO2-uitstoot reduceert. Het zorgt voor meer biodiversiteit en efficiënt onderhoud. Het project bij de TU Delft is dan ook een goed voorbeeld van hoe duurzaamheid en groenbeheer hand in hand kunnen gaan.